[et_pb_section admin_label=”section”]
[et_pb_row admin_label=”row”]
[et_pb_column type=”4_4″]
[et_pb_text admin_label=”Text”]
Renzo Sgolacchia
Cinema Architecture:
Typical Movies: a Study of Moving Image en Spatial Configurations by Renzo Sgolacchia
Het is enorm moeilijk om de kwaliteiten van architectuur in beeld te brengen. Zeker als dat bedoeld is voor degenen die niet bekend zijn met het vocabulaire van de academische wereld van de architectuur of het vakjargon van de zogenaamde bouwkolom. Dat wil zeggen voor de meeste mensen op deze aardbol. Tegelijkertijd heeft architectuur wel een status die flirt met die van sport of politiek, zodat iedereen er wel wat van kan vinden.
Het in beeld brengen van de architectonische ideeën nog voordat deze gebouwd zijn is dan ook een heel belangrijk onderdeel geworden van ons vak. Het verleiden om toch onze dromen te mogen kunnen bouwen. Omdat slechts weinigen van ons getraind zijn om zich een ruimtelijke voorstelling te kunnen maken van een plattegrond, een aanzicht of een doorsnede, zijn er perspectieven, maquettes, 3d renderings en models en recent de virtual reality projecties. Deze zijn zo ver ontwikkeld dat ze een kunstvorm op zich zelf zijn en gemaakt worden door gerespecteerde vakmensen en kunstenaars.
Toch blijft zelfs met de meest geavanceerde hulpmiddelen de factor schaal voor de meeste onder ons heel lastig te bevatten. Het is niet alleen moeilijk om je voor te stellen hoe groot een ruimte is maar ook wat schaal doet met een ruimte die op een bepaalde wijze gematerialiseerd is. Een stukje hout of beton als bemonstering is heel wat anders dan dat je je omgeven voelt met materialen. De dosering van materialiteit en kleuren, de klank, de aanraking en geur zijn waanzinnig belangrijke zintuigelijke waarnemingen van ruimte.
Het als beschouwer ervaren van ruimte in of ten opzichte van andere ruimte, stedenbouwkundig of landschappelijk of het ervaren van de kwaliteit waarbij je je in de in de ruimte zelf bevindt (in opvolging van intimiteit), blijkt dus een heel persoonlijke beleving te zijn. Misschien is het zelfs wel te rechtvaardigen om te stellen dat architectuur alleen bestaat doordat de belever van de ruimte bestaat. De kwaliteit van de ruimte kan namelijk alleen ten volle ervaren worden als alle zintuigen volledig geprikkeld kunnen worden. Dit geldt dus niet alleen voor het zich voorstellen van nog niet gebouwde ruimte maar ook voor de gebouwde. Het is een grote uitdaging om architectuur in beeld te brengen wanneer de beschouwer niet zelf fysiek aanwezig kan zijn. Iedereen die wel eens naar een documentaire over een gebouw heeft gekeken of zelf een poging heeft gedaan om architectuur in beeld te brengen weet hoe lastig dit is.
Niets is saaier en moeilijker te vatten op film dan architectuur.
Architectuur is ongelofelijk traag, zo traag dat het haast niet beweegt en in ieder geval zo langzaam dat het in beeld brengen een artvorm op zich zelf is. Architectuur geeft ook geen geluid waarmee een dialoog of verhaal gemaakt kan worden, tenzij weer, de registratie hiervan aan de grens van het uiterste genomen wordt. Kortom het valt niet mee om van architectuur interessante film te maken.
Bizar genoeg kan film tegelijkertijd niet zonder ruimte. Welk verhaal ook verteld wordt, het heeft altijd een setting nodig, een kader, een podium. Zelfs als de filmmaker poogt om ruimte te weren wordt ook de leegte op het doek vanzelf ruimte. Eenvoudig weg omdat licht pas zichtbaar is op een reflectievlak. Dus ook warmte, kleur, intentie, afstand, klank, het bestaat allemaal bij de gratie van ruimte.
Zie hier de haat liefde verhouding tussen film en architectuur, die zo oud is als de film zelf. Ruimte wordt pas interessant als er een verhaal verteld wordt en een filmverhaal kan pas verteld worden als er ruimte is. Dat maakt dat de film per definitie opgezadeld is met hetzelfde probleem als de beschrijver van architectuur: hoe is een rijke ruimtelijke ervaring te verbeelden zonder aanspraak te kunnen maken op het volledige arsenaal van menselijke zintuigen? Wanneer is de rol van de architectonische ruimte slechts onvermijdelijk en wanneer wordt de fascinatie van de filmakers voor de architectonische kwaliteit zo belangrijk dat het een hoofdrol in gaat nemen?
In de discipline van de cinema heeft juist deze opgave geleid tot een hele reeks aan zeer intrigerende en tot de verbeelding sprekende architectonisch filmische hoogstandjes. Soms daadwerkelijk mèt en soms zonder de opzettelijke bedoeling om architectuur een hoofdrol te laten spelen maar zeker door de bril van de architect bekeken bijzonder verrijkend.
Misschien is de poëzie van dit soort films die het beschrijven en belichten van de architectonische ruimte tot een kunstvorm hebben verheven dan wel de mooiste en meest toereikende wijze om architectuur buiten ons fysieke bereik te beleven.
Dikkie scipio
voor
FGF-Q1-2016
[/et_pb_text]
[/et_pb_column]
[/et_pb_row]
[/et_pb_section]