[et_pb_section fb_built=”1″ specialty=”on” _builder_version=”3.19.15″ custom_padding=”37.9167px|0px|0|0px|false|false”][et_pb_column type=”1_2″ _builder_version=”3.0.47″][et_pb_image src=”https://www.fleurgroenendijkfoundation.nl/wp-content/uploads/2019/02/image-of-the-architect.jpg” show_in_lightbox=”on” _builder_version=”3.19.15″][/et_pb_image][/et_pb_column][et_pb_column type=”1_2″ specialty_columns=”2″ _builder_version=”3.0.47″][et_pb_row_inner custom_padding=”23.45px|0px|0|0px|false|false” _builder_version=”3.19.15″][et_pb_column_inner type=”4_4″ saved_specialty_column_type=”1_2″ _builder_version=”3.0.47″][et_pb_text _builder_version=”3.19.15″]

 
Architectuur draagt de titel master of the arts, maar in Nederland heeft het beroep voor zo lang ik me kan herinneren een dualistische houding tegenover deze aanhef. Wil het beroep onderdeel zijn van de kunsten, de techniek of is de architect een ondernemer? Academies en universiteiten zijn in hun focus verschoven in de loop der jaren en hebben nu te maken met de BEP, de beroepservaringsperiode van de Nederlandse Architectenregister. Wat is er gebeurd?

Tot in de late jaren 80 genoten de Nederlandse academies veel aanzien en waren ze er trots op de enige te zijn die de titel architect konden aanbieden. De studenten waren iets ouder, het merendeel had een technische of kunstzinnige achtergrond en werkte al bij een architectenpraktijk of een gemeentelijke afdeling voor stedenbouw in een hogere functie. Er bestond sterke competitie onder de vijf academies voor de allerbeste studenten, en er werden hoorcolleges gegeven over niet alleen architectuur, stedenbouw en huisvesting, maar ook kunst, filosofie, politiek en schrijven. Verondersteld werd dat technische en zakelijke kennis onder de studenten al aanwezig was in het kader van hun dagelijkse professionele leven.

[/et_pb_text][/et_pb_column_inner][/et_pb_row_inner][/et_pb_column][/et_pb_section][et_pb_section fb_built=”1″ _builder_version=”3.19.15″ custom_padding=”0|0px|37.9167px|0px|false|false”][et_pb_row custom_padding=”0|0px|18.95px|0px|false|false” _builder_version=”3.19.15″][et_pb_column type=”4_4″ _builder_version=”3.19.15″][et_pb_text _builder_version=”3.19.15″]

Professoren waren werkende architecten en debatten en lezingen trokken kleine groepen toehoorders. Architectuur was ook een studierichting op de technische hogescholen in Delft en Eindhoven waarbij men de titel kreeg van technisch ingenieur. Deze studenten, vers van de middelbare school, deden theoretische kennis van de architectuur op en kregen les in vooral de technische aspecten.   

In 1986 kreeg de bekende TH een nieuwe naam: het werd een Technical University en het Angelsaksisch systeem van bachelor-master werd overgenomen. De academies wilden ook graag voldoen aan de nieuwe internationale normen en pasten zich aan, hoewel zonder de kwalificatie van bachelor en wel direct een mastertitel. Om het Europese hoger onderwijs meer op een lijn te brengen werd de Declaration of Bologna in 1999 door alle lidstaten ondertekend waarbij het bachelor-mastersysteem van alle universiteiten en academies gelijk kwam te staan.

Het leek een eenvoudige naamsverandering maar het bleek toch onverwachte neveneffecten te hebben. Plots had Nederland zeven instituten waar architectuur werd gedoceerd en alle boden een mastertitel aan. De noodzaak van de twee technische universiteiten was onbetwist. Maar wat moesten we met vijf academies? Na jaren serieuze strijd tussen de steden overleefden de academies van Amsterdam, Groningen, en Rotterdam – maar zonder behoud van de status van hun eervolle mastertitels. De academies werden gedwongen ook het bachelor niveau op te nemen en door dit te aanvaarden verloren zij hun superieure positie over de universiteiten. Er waren minder studenten bereid de academie te volgen naast hun dagelijks werk in de praktijk. Gedurende deze pijnlijke jaren voor de academies, veroverden de TU’s het beroepsveld met academische podia voor architectuur en werd de technische focus langzaam afgezwakt (in Eindhoven wat minder). Deze verschuiving had dramatische gevolgen.

Het Nederlandse Architectenregister besloot in 2015 dat een mastertitel voor architectuur (én stedenbouw, landschapsarchitectuur en interieurarchitectuur), verworven aan een universiteit, niet gelijk staat aan de titel architect en dat de afgestudeerde zich nog geen architect mag noemen. Men moet beschikken over voldoende beroepservaring door een door het register goedgekeurde beroepservaringsperiode succesvol te doorlopen. Deze neemt zo’n 2 à 3 jaar in beslag, náást het fulltime werk (32 uur) van de kandidaat in de praktijk, en wordt beoordeeld door een commissie bestaand uit de eigen discipline.    

De academies zijn snel te werk gegaan en hebben slimme veranderingen doorgevoerd in hun naschoolse curricula om de vereiste bekwaamheden te laten aansluiten bij de BEP-regeling. Na bijna 30 jaar zijn de academies voor architectuur opnieuw leidend en de enige aanbieders van een rechtmatige mastertitel voor architecten. Als de academies ook hun status weten te verhogen door zich te ontwikkelen als centra voor architectuurdiscussies en -lezingen, komen de studenten wellicht opnieuw aankloppen want hier kunnen zij de echte titel van architect behalen. Universiteiten zouden ook hun eigen post-master stage kunnen ontwikkelen.   

Zo niet, of tot die tijd, voor diegene die architect wil worden, is er geen reden tot zorg. Gulce en Dario kunnen je helpen met hun BEP-lessen.  

 

Dikkie Scipio voor de FGF

Q4-2018

[/et_pb_text][/et_pb_column][/et_pb_row][/et_pb_section]
Veerle Absil Follow-up, Kwartaalwinnaars, Publicaties